22 februari 2019

Wilgenhoutrups (Cossus cossus)




WILGENHOUTRUPS
Cossus cossus
Familie
houtboorders (COSSIDAE)
Onderfamilie
Cossinae / Cossus cossus
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Vliegtijd en gedrag
Eind april-begin augustus in één generatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen op licht. De vrouwtjes worden soms ook aangetrokken door op bomen aangebrachte smeer. Aangezien ze geen voedsel kunnen opnemen, houden ze de geur waarschijnlijk voor plekken met lekkend sap die zijn ontstaan bij beschadigingen door rupsen: een geschikte plaats om eieren af te zetten.
Levenscyclus
Rups: juli-mei van het derde tot vijfde jaar. De rups leeft onder de schors en in het hout van de waardplant en overwintert twee- tot viermaal; soms vindt de laatste overwintering plaats in een cocon. De rupsengaten zitten laag in de stam (maximaal 1 à 1,5 m boven de grond) en zijn te herkennen aan de aanwezigheid van houtpoeder en de zure geur die de rupsen afscheiden. Soms worden de grote, glimmende en van boven purperrode rupsen kruipend aangetroffen op zoek naar een geschikte plaats om zich buiten de boom te verpoppen (bekijk een filmpje). De eieren worden in groepjes afgezet in bastspleten, vaak in de buurt van oude uitkruipgaten van rupsen of van andere beschadigingen.
Waardplanten
Diverse loofbomen, met een voorkeur voor eik, wilg en populier.
Habitat
Rivieroevers, moerassen, bosranden, struwelen en graslanden, met een duidelijke voorkeur voor een vochtige omgeving; ook tuinen.

15 februari 2019

Nieuw snufje voorkomt verdrinkingsdood voor padden en salamanders


Om te vermijden dat padden, salamanders en andere amfibieën tijdens de trek verdrinken in rioolputjes, installeert de stad Ieper zogenoemde "uitklimstrips". Een amfibie die door de rooster van het rioolputje valt, kan er dan op eigen kracht weer uitklimmen. Voor Vlaanderen is dit nieuw, maar Ieper haalde het idee uit Zwitserland, Duitsland en Nederland.
De lente komt er stilaan aan, de paddentrek dus ook. Veel amfibieën worden tijdens die periode afgeschermd van het verkeer door gaasconstructies langs de weg. Door die te volgen, springen ze in emmertjes en vrijwilligers zetten hen dan veilig de weg over. Maar de diertjes hebben naast de openbare weg nog een belangrijke hindernis richting poelen en waterlopen: rioolputjes. Tijdens de trek vallen er nogal wat padden en salamanders door de rioolroosters, waarna ze verdrinken in de waterreservoirs van de afvoerputjes, omdat ze er niet op eigen kracht uit geraken.

Op eigen kracht uit de put klimmen
Om de amfibieën te redden, loopt er nu een proefproject in Ieper. Rioolputjes worden uitgerust met uitklimstrips, een soort laddertjes uit inox, met gaatjes die voor grip zorgen. Ze zorgen ervoor dat de padden en salamanders op eigen kracht uit de rioolputjes kunnen klimmen. Ze kunnen dan hun reis verderzetten richting de poelen waar ze gaan paren. Het idee bestond al hier en daar in het buitenland, maar bij ons is het nieuw. In Nederland zijn met een soortgelijk systeem in één jaar tijd een half miljoen amfibieën gered.


Film bekijken: KLIK HIER

11 februari 2019

Zes nieuwe soorten meervallen ontdekt in Amazone-bekken.


Onderzoekers schatten dat het Amazone-bassin zowat een derde van alle dier- en plantensoorten ter wereld herbergt, en niemand weet hoeveel soorten er leven in de regenwouden en rivieren in de streek. Zeker is dat er duizenden soorten leven die nog niet ontdekt zijn, maar intussen zijn het er wel zes minder. Amerikaanse onderzoekers hebben namelijk zes nieuwe soorten meerval ontdekt en beschreven. Opvallend is dat de mannetjes tentakels op hun neus hebben, die op de eieren lijken, en die de mannetjes gebruiken om de vrouwtjes te verleiden.
Doctor Lesley de Souza, een ichtyoloog - visdeskundige - en specialist natuurbescherming aan het Field Museum in Chicago was duidelijk enthousiast over de ontdekking.

"We hebben zes nieuwe soorten van echt coole meervallen ontdekt in de rivierbekkens van de Amazone en Orinoco. Ze hebben tentakels op hun snuit, ze hebben stekels die uit hun kop steken, bijna als klauwen, om zichzelf en hun nesten te beschermen, en hun lichaam is bekleed met beenachtige platen, als een bepantsering. Het zijn krijgers, het zijn vis-superhelden", zo zei ze in een persmededeling van het museum. De Souza is de belangrijkste auteur van de monografie waarin de nieuwe soorten beschreven worden.  

De nieuwe soorten behoren tot de familie van de harnasmeervallen, en tot het geslacht Ancistrus. De vissen leven in rivieren en worden 8 tot 16 cm groot. Mensen met een aquarium kennen Ancistrus mogelijk als de "algeneters" met een zuignap-mond, die de ruiten van het aquarium helpen schoonhouden.

Vissen uit het geslacht Ancistrus staan in het Engels ook bekend als "bristlenose catfish", stoppelneus meervallen, omdat er bij de mannetjes tentakels uit de neus groeien. Die moeten de vrouwtjes ervan overtuigen dat de eigenaars van de tentakels goede vaders zullen zijn. Bij Ancistrus zijn het immers de mannetjes die zich bekommeren om de jongen, die het nest met eieren beschermen, en roofdieren verjagen. En de tentakels, die de mannetjes een "aandoenlijk lelijk" uiterlijk geven, zorgen ervoor dat de potentiële vaders eruitzien alsof ze weten wat ze moeten doen.

"Het idee is dat de tentakels van een mannetje er voor een vrouwtje uitzien als eieren.  En dat geeft haar een signaal dat hij een goede vader is, die in staat is om nakomelingen voort te brengen, en ze te beschermen", zei de Souza. Het is een evolutionaire zet die "catfishing" - jezelf een andere identiteit aanmeten om een date te versieren - een totaal nieuwe betekenis geeft.

Jonathan W. Armbruster
Een beschermer en een melancholische vis
De soortnamen van een aantal van de nieuwe soorten verwijzen naar eigenschappen van de dieren, of naar de omstandigheden waarin ze ontdekt werden. Zo betekent de soortnaam van Ancistrus patronus "beschermer", wat een verwijzing is naar de manier waarop de mannetjes van de soort hun nakomelingen beschermen. Ancistrus yutajae is dan weer vernoemd naar twee gedoemde geliefden uit een inheemse legende uit het Amazone-gebied, omdat de soort op Valentijnsdag ontdekt werd.

Andere soortnamen komen uit de persoonlijke sfeer van de Souza: Ancistrus kellerae kreeg zijn naam van Connie Keller, een belangrijke steunpilaar van de wetenschappelijke afdeling natuurbescherming aan het Field Museum, en Ancistrus leoni werd genoemd naar een overleden collega. Ancistrus saudades ontleent zijn naam dan weer aan saudade, het Portugese woord voor heimwee of een melancholisch verlangen, omdat de Souza al wel eens heimwee heeft naar haar geboorteland Brazilië. 

Jonathan W. Armbruster
Bedreigingen

De nieuwe soorten harnasmeervallen worden aangetroffen in het noordoosten van Zuid-Amerika, in een gebied in Venezuela, Colombia en Guyana dat bekend staat als het Guyanaschild. De vissen leven er in heldere, snel stromende beken en rivieren.

"Als je in het juiste leefgebied bent, ga je er een boel vinden", zei de Souza. "Maar ze zijn gevoelig aan subtiele veranderingen in het milieu. Dat hebben we vastgesteld op plaatsen waar ze eerst veel voorkwamen, en nu zeldzaam zijn geworden door de vernietiging van hun leefgebied."

Tot de bedreigingen van het leefgebied van de vissen behoren grootschalige landbouw, ontbossing en het mijnen van goud.

"Goudzoekers baggeren de bodem van de rivier op, en dat veroorzaakt een toename van sedimenten in de rivier. Dat verandert de structuur van de leefgebieden in het riviersysteem, wat een impact heeft op de overlevingskansen van de vissen", zei de Souza. "Een ander effect van het zoeken naar goud, is het gebruik van kwik om het goud aan de rivier te onttrekken. Dat heeft een impact op al de wilde dieren, en ook op de lokale bevolking die deze vissen en andere soorten uit het stroomgebied eten."

En problemen die de meervallen treffen, stoppen niet bij hen maar beïnvloeden ook andere soorten. "Het hele ecosysteem is onderling verbonden - je kunt de soorten erin niet van elkaar scheiden. Reuzenotters eten dolgraag deze meervallen, en bij jaguars is vastgesteld dat ze hogere kwikniveaus hebben, door het eten van besmette vis of van andere soorten die zich voeden met vis. Dit kan erge gevolgen hebben voor het hele ecosysteem", zei de Souza. "Al de lagen in het Amazone-bekken zijn met elkaar verbonden, van de rivieren tot het bladerdak van het woud." 
 Een reuzenotter in Brazilië eet een meerval, niet een van de nieuw ontdekte soorten.

Soorten benoemen en beschermen
Volgens de Souza begint het proces van het redden van de natuur in het Amazone-gebied, met zaken als het ontdekken van nieuwe soorten en hen een naam geven. "Alles begint met het benoemen van een soort, en vaststellen hoeveel soorten je hebt. Eens je de taxonomie [het classificeren en systematiseren van levende wezens] gedaan hebt, kan je de ecologie en het gedrag bestuderen, en maatregelen nemen om het milieu te beschermen", zo zei ze.

"Zo is Ancistrus kellerae een soort die we enkel kennen van de hooglanden van Guyana. Momenteel wordt dat ecosysteem bedreigd door het mijnen van goud, maar nu de soort een naam heeft, kunnen we proberen aan te dringen op bescherming van het gebied waar deze endemische vissoort leeft." Een endemische soort is een soort die slechts op één plaats voorkomt, de soort is dan endemisch voor dat gebied.

Aangezien er nog een enorm aantal onbekende soorten in de Amazone leven, is het werk nog lang niet gedaan. "Ik heb een niet aflatende nieuwsgierigheid - wat ligt er achter die bocht, achter die hoek, wat zit er in die kreek, wat kan ik vinden. En dit project ging volledig over ontdekkingen, of we nu nieuwe soorten vonden in rivieren in Guyana of in bokalen in museumcollecties. Deze studie omvatte meer dan 500 specimens, maar dat is slechts een druppel in de oceaan - er blijft nog zoveel te leren over Ancistrus en andere Neotropische vissen", zo zei de Souza.

De studie van doctor de Souza,  expert in Zuid-Amerikaanse meervallen Jonathan Armbruster van het Auburn University Museum of Natural History, en haar collega en mentor Donald Taphorn, ook een bekende Neotropische ichthyoloog, is verschenen in Zootaxa.