1. Gebruik NEF, dat is duidelijk. Zet NEF+JPG uit, dat vergt rekenkracht. Zet ook compressie uit, normaal heb ik die altijd wel aan staan, maar het vraagt rekenkracht. Bij de actuele camera's zal je het aan de snelheid niet direct merken, maar bij een D100 scheelt het heel veel tijd.
2. Zet de camera op de meervelden lichtmeting (matrixmeting). Andere metingen zullen met een vogel midden in het beeld (spotmeting) misschien beter zijn, het gaat echter zo snel, dat de belichting er vaak naast zit.
3. Kies een ISO waarde, zodat je een sluitertijd krijgt van minstens tweemaal de objectieflengte. En als je een DX camera gebruikt, houdt rekening met de DX factor. Met een 50mm objectief hoort je sluitertijd minimaal 1/150 te zijn.
4. Zet de knop voor de Scherpstelstand op Continue. Zelf gebruik ik normaal Single, dat is lekker zuinig. De knop zit op mijn camera onder de ontgrendelknop voor het objectief. Met Continue AF activeert de camera automatisch de anticiperende scherpstelling als het onderwerp zich verplaatst terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Tijdens de scherpstelling volgt de camera de scherpstelling en probeert te voorspellen waar het onderwerp zich zal bevinden op het moment dat de sluiter wordt ontspannen.
5. Zet het instelwiel op Opnamestand Ch (Continu, hoge snelheid). De camera maakt, zolang je de afdrukknop ingedrukt houdt opnamen met een snelheid van 2,5 tot 11 beelden per seconde (afhankelijk van de camera).
Deze stand heb je nodig om bewegende onderwerpen te fotograferen. Op mijn camera kan ik dit instellen door het instelwiel te verdraaien, dat links van de zoeker, boven op de camera zit. Heb je geen instelwiel, kijk in de handleiding. Bij de D80 is het in te stellen met een klein knopje in de buurt van de afdrukknop, dat je in moet drukken om de instelling te wijzigen. Met een D40 kun je in het menu opnamestand naar de Continu instelling.
6. Zet de WB (Wit Balans) op Automatisch, buiten is dat meestal het gemakkelijkst.
7. De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstel-veld wordt geselecteerd in de autofocusstand. Op mijn camera zit er een knopje voor in het midden van de achterwand. Kies de Dynamische AF stand, want dan kunnen de scherpstelzones in de camera de vliegende vogel volgen. De geselecteerde stand wordt aangegeven door een pictogram op het LCD-venster.
Met mijn camera kan ik ook kiezen voor Dynamische AF met prioriteit op het dichtstbijzijnde onderwerp. De camera selecteert dan automatisch het scherpstelgebied met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Daardoor voorkom je onscherpe foto's bij onderwerpen die zich grillig verplaatsen. De vogel vliegt voor verschillende achtergronden maar is altijd dichterbij, gemakkelijker kan het niet.
Bij goedkopere camera’s is er niet altijd de mogelijkheid om te kiezen voor Dynamische AF.
8. Selecteer zo min mogelijk scherpstelzones. In de Dynamische AF stand kun je kiezen uit zeven (breed) in plaats van 11 scherpstelvelden. Het is daardoor voor de camera gemakkelijker om het onderwerp in het scherpstelveld te plaatsen. Het aantal scherpstelzones is afhankelijk van de camera. Met een D50 heb je er 5 tot wel 51 bij de D300, D700 en D3's.
Als je minder zones gebruikt kan de camera sneller werken, er hoeft minder gerekend te worden.
9. Met mijn camera had ik ook in het menu Persoonlijke Instelling > a5 > Focus Tracking met Lock-On, kunnen gebruiken. Daardoor voorkom je dat de camera opnieuw gaat scherpstellen als het onderwerp tijdelijk niet zichtbaar is.
10. Kies in > Persoonlijke Instelling A1de Selectie prioriteit in AF-C stand. Hierbij kun je kiezen of je in de stand Continue AF altijd een foto wilt maken middels de ontspanprioriteit of alleen als de camera scherpgesteld staat (scherpstel prioriteit). Kies voor de ontspanprioriteit.
Standaard kan je bij de meeste Nikon camera's geen foto maken als de camera niet heeft kunnen scherpstellen, in de stand AF-S.
Je zult zelf moeten uitzoeken hoe een en ander werkt voor je eigen camera. Ook hier is de prijs van de camera weer van belang. Bij een professionele camera zijn de meeste functies met een knopje in te stellen. Bij de D40 en D80 is het meeste middels een menu in te stellen.
Bij de D50 kies je voor het sport menu, meer mogelijkheden heb je bijna niet. In de sportstand zal de camera anticiperen op het onderwerp in het centrale scherpstelveld. Als het onderwerp uit het middelste scherpstelveld beweegt, zal de camera doorgaan met scherpstellen op basis van informatie uit andere scherpstelvelden.