Weet je waarom Darwin tot zijn
briljante inzichten kwam? In zijn kinderjaren verzamelde hij heel passioneel
kevers. Hoogleraar Johan Braeckman wijst op het belang van vuil en smerig
worden.
Johan Braeckman is filosoof aan de Universiteit Gent. Hij publiceert
over wijsbegeerte, bio-ethiek, toegepaste ethiek, milieufilosofie en culturele
aspecten van de wetenschappen.
Natuur. Focus, het mooie en
informatieve tijdschrift van Natuurpunt Studie, bestaat vijftien jaar. Dat werd
gevierd met een symposium over biodiversiteitsbehoud. Veel volk in de zaal in
Mechelen, allen enthousiaste en toegewijde natuurliefhebbers met de vinger aan
de pols van wat er goed, minder goed en grondig fout loopt in de Vlaamse
sloten, beken, meren, rivieren, weiden, bossen, polders en alle andere
landschappen waarin iets zwemt, kruipt, wriemelt, trippelt of vliegt.
Of ik nu iets wilde weten over de
Koninginnenpage of het Koevinkje, de Roerdomp of de Grauwe kiekendief, voor
elke soort was er minstens één expert aanwezig.
Ik kan helaas niet zeggen dat de
sfeer overwegend optimistisch was.
De mensensoort waarvan het hart
een tel overslaat bij het zien van een Scharrelaar of een Hoornaar is van
nature niet geneigd tot doemdenken, maar de feiten zijn wat ze zijn.
De biodiversiteit gaat erop
achteruit. Er is landschappelijke versnippering, steeds minder ruimte voor
wilde dieren en planten en veel politieke lippendienst maar weinig concrete
daadkracht. Als het erop aankomt, wint de industrie en de verkavelingswoede het
van de salamander of de sluipwesp.
Natuurliefhebbers geven evenwel
niet zo maar op en niet alles is verloren. Het vergt soms jaren geduld,
grondige studie en koppige volharding, maar hier en daar zijn er ook redenen
voor blijdschap.
Zo is de otter aan een zeer
voorzichtige comeback bezig, evenals de Sierlijke witsnuitlibel, om maar twee
voorbeelden te noemen. Zelf mocht ik een lezing geven tijdens het symposium
over het belang van directe natuurbeleving.
Natuuronderzoekers maken steeds
meer gebruik van gesofisticeerde technologie, wat ongetwijfeld meer exacte en
verfijnde kennis oplevert dan rechtstreekse zintuiglijke waarneming.
Maar misschien gaat er
ondertussen iets verloren, iets dat zich moeilijk onder woorden laat brengen,
maar cruciaal is voor het ontwikkelen van een hechte band met de natuur?
In zijn Autobiografie, die hij in
1876 schreef, zes jaar voor zijn dood, beschrijft Charles Darwin uitvoerig zijn
jeugdige passie voor kevers.
De derde kever
Beroemd is de volgend anekdote:
"Geen enkele bezigheid in
Cambridge heb ik uitgeoefend met zoveel geestdrift en heeft me zoveel plezier
bezorgd als het verzamelen van kevers. Het was louter en alleen de passie voor
het verzamelen, want ik ontleedde ze niet en besteedde weinig tijd aan het
vergelijken van hun uitwendige kenmerken met de gepubliceerde beschrijvingen,
maar ik benoemde ze hoe dan ook."
"Hier volgt een bewijs van
mijn enthousiasme: toen ik op een dag wat oude schors afscheurde, zag ik twee
zeldzame kevers. Ik nam er een in elke hand, maar toen zag ik een derde van een
nieuwe soort die ik niet wilde missen, zodat ik die uit mijn rechterhand in
mijn mond stopte.
Helaas spoot hij een of andere
hevig bijtende vloeistof uit die zó op mijn tong brandde dat ik gedwongen was
de kever uit te spugen, die ik daardoor kwijt was, evenals de derde."
En wat verderop schrijft hij:
"Het is verrassend dat veel van de kevers die ik in Cambridge heb gevangen
zo’n onuitwisbare indruk op mij hebben gemaakt. Ik herinner me nog precies hoe
bepaalde palen, oude bomen en zandhopen eruitzagen waar ik veel exemplaren heb
gevangen."
Het belang van het lichaam
De jonge Darwin was bezeten door
fauna en flora, zozeer zelfs dat van zijn studies in Cambridge niets terecht
kwam. Toen men vele decennia later aan Alfred Russel Wallace, die onafhankelijk
van Darwin het mechanisme van evolutie door natuurlijke selectie had doorgrond,
vroeg hoe het kwam dat hij en Darwin tot hun briljante inzicht kwamen terwijl
anderen faalden, antwoordde hij onmiddellijk:
"Zowel Darwin als ikzelf
waren in onze jeugdjaren fanatieke keverjagers."
Het is een belangrijk punt. De
grote meerderheid van biologen, ecologen en andere levenswetenschappers die
onze kennis fundamenteel verrijkten, hadden zowel een zintuiglijke als
intellectuele passie voor het leven, in al zijn ontelbare verschijningsvormen.
Spitstechnologie, net zoals
louter theoretische kennis, is nuttig, belangrijk en soms noodzakelijk, maar
het belang van lichamelijke en emotionele betrokkenheid is essentieel.
De Franse filosoof Maurice
Merleau-Ponty wijdde zijn belangrijkste werken aan het belang van het lichaam
in de manier waarop we in de werkelijkheid functioneren. Door perceptie en
objectieve beschrijving vermeerdert onze kennis, maar lichamelijke beleving
vermijdt vervreemding van het object waarvan we kennis nemen.
Het belang van vuil en smerig worden
Artsen wijzen er steeds vaker op dat kinderen meer buiten moeten
spelen, zodat ze blootstaan aan ziektekiemen en hun immuunsysteem zich kan
ontwikkelen.
Ouders van nu houden hun kinderen teveel binnen, uit angst voor van
alles en nog wat, en omdat er steeds minder natuurlijke ruimte is waar kinderen
vuil en smerig kunnen worden.
Het is ongetwijfeld goed medisch
advies om kinderen bloot te stellen aan zoogdieren, insecten, onkruid, aarde,
regen en modder en al het goede wat de Vlaamse natuur ons nog kan bieden. Maar
het is minstens even belangrijk om de vonk in kinderen te doen overslaan die de
vlam in Darwin, Wallace en de lezers van Natuur.focus aanstak.
Een kind dat ervaringen opdoet waardoor het ook als volwassene nog
kinderlijke vreugde voelt bij het zien van een Bonte specht of een stekelbaarsje, zo’n kind heeft een rijker leven dan meerdere volwassenen.