30 december 2013

Kleinzoon Victor, en hij ziet dat het goed is!







17 december 2013

JMB aqualight


JMB Community Ledunit 8.000K alleen wit, 60 cm 18 watt dimbaar
Incl. connectorkabel.

Met 4 wit/1 blauw wordt bedoeld dat de led unit eerst 4 witte leds komen, daarna altijd 1 blauwe. Hierna komen er weer 4 witte etc. etc. tot de lengte van de ledunit bereikt is.

1 JMB Led unit staat gelijk aan twee T5 lampen in dezelfde lengte!

De led units zijn uitgevoerd in geanodiseerd aluminium, zodat er geen schadelijke stoffen in het aquarium terecht kunnen komen en het aluminium tegelijk bestand is tegen invloeden van zoet en zout water. De aluminium "U" profielen waarin de "Epistar" 1 W High Power Leds zijn verwerkt hebben een afmeting van slechts ca. 25 mm breed en ca.15 mm hoog, zodat deze led units uitermate geschikt zijn om in een lichtkap in te bouwen. De leds worden handwarm en hebben geen koeling nodig, er is dus ook geen overbodig lawaai. Door de moderne strakke vormgeving, kunnen deze led units ook boven een open aquarium worden opgehangen. Deze led units zijn voorzien van het predicaat IP68, en zijn waterdicht.

Geanodiseerd aluminium profiel waarin hele sterke Epistar leds zijn ingebracht. De levensduur wordt vanuit de fabriek geschat op rond de 50.000 branduren, en hebben daarom ook een periode van 24 maanden fabrieksgarantie. Er zijn verschillende led uitvoeringen in de units te verkrijgen.
Er zijn led units met: Witte en blauwe leds, Witte en rode leds, alleen witte leds en dit is afhankelijk van het te verlichten biotoop. De standaard Kelvin waarde van de witte leds is 12.000-14.000 K en zij geven om en nabij de 100-105 Lumen. 
Blauwe led: 460-470 Nm
Rode led: 640-660 Nm

Blauwe leds en rode leds zijn nodig om o.a. de planten te laten groeien en de fotosynthese op gang te brengen. Een combinatie van deze twee kleuren samen met de witte leds zorgen voor de verschillende beoogde effecten in de aquaria met de verschillende biotopen. Voor de kleur wit zijn er verschillende Kelvin waardes te krijgen, zoals b.v 3.000-4.500K (warm wit) of 6.000-8.000K (daglicht), etc. Alle combinaties zijn afhankelijk van het biotoop dat dient te worden nagebootst.

Ter vergemakkelijking van de keuze, heeft JMB Aqua Led, op basis van de ervaringen van de laatste jaren met dit type led verlichting, pakketten samengesteld, die speciaal toe gericht zijn op het biotoop dat U voor ogen heeft! Zit uw biotoop er niet bij? Uit de "hoofd biotopen" is elk ander biotoop nauwkeurig samen te stellen, zodat ook u (en niet te vergeten uw vissen) optimaal kunnen genieten van de juiste lichtkeuze.
 
1. REEF (samengesteld zeewater licht, ook voor Uw harde koralen !!)
2. AMAZON (samengesteld voor het diffuse licht van de Amazone)
3. AFRICA CICHLIDS (samengesteld voor o.a. branding bewoners, maar ook vrijzwemmers en aufwuchs eters)
4. COMMUNITY (samengesteld voor de combinatie van plantengroei en optimaal uitlichten van de vissen)

De led unit kunt u d.m.v. de JMB Led controller L dimmen voor een mooie zonsopgang en zonsondergang. Volledig instelbaar tot maximaal 5 instelpunten.

Let op:
De Led controller kan maximaal 2 led units aansturen. Wanneer u bv. twee led units wilt gaan aansturen dan dient u hierbij ook een passende JMB adapter 12 volt te kiezen. Hier is een erg gemakkelijke rekenformule voor. (watt : volt = ampère) Wanneer u b.v. twee led units van 36 watt wilt gaan aansturen, dan heeft u 2 x 36 watt= 72 watt. 72 watt : 12 volt (leds zijn 12 volt) = 6 ampère. Kies voor de zekerheid altijd een zwaardere adapter, dus voor deze situatie kiest u voor de 12 v/ 8 A adapter.


Info: KLIK HIER

11 december 2013

Estimative Index - eenvoudige uitleg

Estimative Index
Voeding voor onze aquariumplanten is nodig en het is niet altijd eenvoudig om de juiste hoeveelheid te geven. Dikwijls heeft men de neiging om toch wat extra te geven (ik beken ook schuld!), daarom is de volgende methode: De Estimative Index (EI) misschien ook iets voor U. Ik maak er nu al een hele tijd gebruik van en de planten doen het uitstekend!
Een planten aquarium bij mij thuis.
De eenvoudige uitleg:
De Estimative Index (EI) is een eenvoudige methode voor het verstrekken van voedingsstoffen voor planten in een aquarium. Het idee achter EI is het zorgen voor geen beperking van de hoeveelheid plantenvoeding. Deze onbeperkte concentratie van plantenvoeding bevindt zich in de watermassa en voedt de planten. 
EI is een schattingsmethode; het meten van specifieke voedingsstoffen is niet nodig en test kits zijn overbodig. EI biedt een overschot aan voedingsstoffen die helpt bij het voorkomen van tekortkomingen bij planten, en maakt het mogelijk de groei van planten ongehinderd plaats te laten vinden.
De meeste algen gerelateerde kwesties zijn te wijten aan tekortkomingen van planten in plaats van overtollige voedingsstoffen niveaus (Ammonium/NH4 + is een mogelijke uitzondering). Andere kwesties voor algen zijn te veel licht en slechte CO2-meting en dosering.

Eigenlijk voeg je een klein overschot aan voedingsstoffen toe om te verhinderen dat er tekorten optreden, gevolgd door een grote waterwissel van 50% aan het eind van de week om te voorkomen dat het overschot te hoog wordt. Op deze manier kunnen we er zeker van zijn dat er genoeg voedingsstoffen aanwezig zijn zonder ooit een test kit te gebruiken.
Het proces waarbij dit gebeurd is simpel. 

Elke dag (of 2-3x per week, wekelijks voor aquaria met weinig licht) worden voedingsstoffen gedoseerd, en de voedingsstoffen worden geabsorbeerd door de planten. Met deze methode wordt kunnen we de dosis voedingsstoffen op basis van algemene richtlijnen geschikt maken voor ons eigen aquarium (zie hieronder voor de regeling). Aan het einde van de week zorgt een 50% waterwissel voor een 'reset' van de voedingsstoffenbelasting in het gehele systeem. Daarna wordt de gehele doseringsinterval herhaald. Je kunt er voor kiezen om grotere of kleinere waterverversingen te doen, maar 50% is richtwaarde.
Waterwissels van 50% wekelijks zal voorkomen dat ophoping van voedingsstoffen plaatsvindt. 50% per week houdt de maximaal mogelijke op te bouwen hoeveelheid voedingsstoffen tot minder dan 2x de hoeveelheid gedoseerd voor de hele week. Dus als je 10 ppm per week doseert, zal het nooit hoger worden dan 20 ppm, zolang je 50% water wisselt wekelijks en er geen opname heeft plaatsgevonden. Natuurlijk is er altijd opname van de planten, dus de werkelijke waarde zal altijd lager liggen.
De primaire voedingsstoffen zijn de macro voedingsstoffen - stikstof (N), fosfor (P), Kalium (K), en de micro-elementen - sporenelementen (IJzer (Fe) kan ook worden aangevuld indien nodig). De sporenelementen worden altijd geleverd met gebruiksaanwijzing. Indien we deze volgen treden er normaal gesproken nooit tekorten op van deze voeding.

De benodigde stoffen zijn Kaliumnitraat (KNO3) en Kaliumfosfaat (KH2PO4). Deze zijn in poedervorm te koop waarna we zelf een stockoplossing kunnen maken. Met KNO3 kunnen we 100 gram KNO3 oplossen in 500 gram water, van de KH2PO4 kunnen we 50 gram oplossen in 500 gram water. We kunnen dan deze oplossingen gebruiken om voeding voor de planten toe te dienen wanneer we de vissen voeren.

Met deze stockoplossingen verhoogt 1 ml per 50 liter de KNO3 met 2,5 mg/l. Als we dan uitgaan van een richtwaarde van 20 mg/l, wordt het een eenvoudige rekensom om te bepalen wat we nodig hebben. Voor de KH2PO4 doen we hetzelfde. Hier verhoogt 1 ml. Per 50 liter de KH2PO4 met 1,5 mg/l. Uitgaande van een richtwaarde van 2 mg/l is ook hier een eenvoudig rekensommetje met de waterinhoud van het aquarium voldoende.

De Estimative Index-methode werkt goed voor elk aquarium, veel of weinig licht en veel of weinig planten. De frequentie van dosering kan worden verlaagd tot 1-2x per week bij weinig licht en/of planten (minder dan 0,5 Watt per liter) 

De uitgangswaarden wijken af van het originele artikel maar is hier wel op gebaseerd. Dit omdat vrijwel niemand poeder direct aan het aquariumwater toevoegt, maar vrijwel alleen stockoplossingen worden gebruikt. Deze waardes zijn schattingen. Het werkelijke verbruik van het aquarium kan verschillen. 


Uitgangswaarden:
Geen CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 10 tot 20 mg/l en PO4 1 tot 2 mg/l per week
Met CO2 en tot 0,5 Watt per liter licht: NO3 20 tot 30 mg/l en PO4 2 tot 3 mg/l per week
Met CO2 en meer dan 0,5 Watt per liter licht: NO3 30 tot 40 mg/l en PO4 3 tot 4 mg/l per week
Goede richtwaardes die gemeten kunnen worden in het aquarium zijn:
CO2 range 25-35ppm
NO3 range 10-30ppm
K+ range 10-30ppm
PO4 range 1.0-3.0 ppm
Fe 0.2-0.5ppm of hoger (?)
GH range 3 degrees ~ 50ppm of hoger 

Speciale opmerkingen:
Het verstrekken van een optimaal CO2 gehalte van ten minste 30 mg/l is noodzakelijk om planten goed te laten groeien. Als algenproblemen zich voordoen, verwijder dan alle zichtbare algen en geïnfecteerde bladeren. Controleer opnieuw de CO2-niveaus, herstel deze of verminder de belichtingsperiode.  Geen enkele doseermethode zal je redden van slechte verlichting of slecht CO2-gebruik.  Vasthouden aan een goed doseringsregime zal ervoor zorgen dat de planten goed groeien en blijf je blij!
Indien je problemen krijgt bedenk dan dat de meeste problemen draaien rond CO2 en waterstroming (die gerelateerd is aan gas en uitwisseling van voedingsstoffen in het aquatische milieu) Als je de NO3 / PO4 niet beperkt, zal je meer CO2 nodig hebben. Bijvoorbeeld een niveau van 20 ppm NO3 vergt 2 tot 3x zoveel CO2 om de groei na verloop van tijd te handhaven als met 2 ppm NO3 (Gerloff, 1966). 

Mensen die geen kritisch onderzoek doen zouden geneigd zijn te veronderstellen dat de lage NO3 is waarom zij hun algen probleem hebben opgelost, maar zij leggen niet uit waarom andere aquaria het prima doen met 20 ppm NO3

Secundaire beperking zal de CO2 vraag verminderen, hetgeen tot aannames leidt dat voedingsstoffen de oorzaken voor hun ellende zijn. Maar het echte probleem was een lage CO2.
Wees dus zeer kritisch bij het benaderen van de CO2, het is een belangrijke factor en kan groeipercentages geven van 10-20x sneller bij correct gebruik.  Wanneer er geen CO2 systeem aanwezig is kunnen we zorgen dat de vraag van de planten naar CO2 daalt door het aantal uren verlichting terug te brengen. Hierdoor komt de vraag beter overeen met het aanbod en hebben we geen last van alg. 8 tot 10 uur belichting is hier het maximum.

Bij de meeste algen moeten we ons dus altijd afvragen “wat is het tekort” en niet “wat is er te veel”. Pas dan doen we de juiste conclusies. 
De EI methode, mits goed toegepast, zorgt er voor dat er geen tekorten ontstaan.

De praktijk:

Wil je eenvoudig berekenen hoeveel je van ieder middel moet toevoegen? bereken het dan met de Estimative Index  Calculator
Hier kan je nog veel meer lezen en de benodigdheden aanschaffen voor deze methode van plantenvoeding.


Vrije vertaling (3e versie) van: EI Light – The Estimative Index for less techy folks
Auteur: Tom Barr
Vertaling: Dutchy Bron: Barrreport.com

29 november 2013

Heiko Bleher ontdekt: Grondels uit Indonesië

Heiko Bleher ontdekt: Grondels uit Indonesië
Copyright © Heiko Bleher
Heiko Bleher vond deze mooie grondels voor tropische aquaria bij het onderzoek in de Etna Bay gebied in West-Papoea, Indonesië.
Ophiocara porocephala en Oxyeleotris cf. nullipora (hierboven afgebeeld)
Herkomst: Sungai Jabaria, Etna Bay, West-Papoea. 
Water:  pH 7,8, geleidbaarheid 195 mS / cm, temperatuur 25.3 ° C gemeten op 11:00.
Habitat:   Een helder water kreek meten 3-5m breed en op het diepste punt 1m. De grond bestond uit grind, kiezels en zand alsmede bladeren en drijfhout. De omgeving bestaat vrijwel geheel uit primair regenwoud en overhangende Pandanus planten, maar er was geen waterplanten. 
Opmerkingen: Ophiocara porocephala heeft een groot verspreidingsgebied - van Zuid-Afrika tot Japan naar West-Australië. Dit is een kleurrijke variant en semi-volwassen, die kan uitgroeien tot 25cm. De kleine grondel lijkt een beetje op Oxyeleotris nullipora, die vanaf het midden van de rivier Fly, en ten oosten van deze plaats. Het maakt niet hebben zo'n fel oranje ventrale kleur, en de vlekken langs zijn lichaam zijn veel groter.
Aquarium:  Langzaam waterstroom aquarium, biotoop met zand, grind, rotsen en goed bewaterd drijfhout.
Stiphodon cf. rutilaureus 
Herkomst: Sungai Ambalanga, Etna Bay, West-Papoea.
Water: pH 7,8, geleidbaarheid 195 mS / cm, temperatuur 25.3 ° C gemeten op 11:00.
Habitat: Zoals voor Ophiocara porocephala.
Opmerkingen: Het Stiphodon geslacht heeft een grote Indo-Pacific distributie, en meer dan 30 soorten worden gezien. S. rutilaureus is alleen bekend van de noord-oostelijke kant van dit eiland in lētāk kreek ongeveer 25 km zuid-oosten van Wewak, Nieuw-Guinea. Ik ontdekte deze schoonheid in de Indonesische kant en alleen in het zuid-westen van het eiland. 
Aquarium: Nauwelijks meer dan 4-5cm, deze kunnen worden gehouden in  een klein 60cm aquariaZe zijn rustig en goed vis voor een gemeenschap, trage waterstroom aquarium, biotoop correct, met zand, grind, rotsen en goed bewaterd drijfhout. 
Melanotaenia en Pseudomugil - voor bijvissen zou ik regenboogvissen en blauw oogjes suggereren. Ze wonen ook met halfsnavelbek, Zenarchopterus en andere grondels. 


Stiphodon cf. allen 
Herkomst: Sungai Jabaria, Etna Bay, West-Papoea. 
Water: dezelfde voorwaarden als voor Stiphodon cf.rutilaureus.
Habitat: Zoals voor Stiphodon cf. rutilaureus en Ophiocara porocephala.
Opmerkingen: S. allen is alleen bekend van Harvey Creek op Deeral, noord-oostelijke Queensland, Australië, en het heeft een oranje-violet licht streep. Mijn vondst heeft een heldere oranje-rode streep met een aantal hieronder groen. Er is een tweede soortgelijke soort genaamd S. Semoni oorspronkelijk uit het eiland Ambon, Molukken, Indonesië, maar dit heeft een heldere blauwe streep en wordt ook wel de 'Neon-blauwe grondel'. Ik geloof dat dit is ofwel S. allen of een nieuwe soort.
Aquarium: Zoals voor Stiphodon cf. rutilaureusNogmaals, hun natuurlijke habitat is zeer schaduwrijk en weinig zonlicht doordringt.

Mugilogobius cf. cavifrons 
Herkomst: Ekka Island, Zuid-Molukken (de Spice Eilanden), Indonesië.
Water: pH 7.24, geleidbaarheid 122 mS / cm, temperatuur 28.5 ° C gemeten op 11:30.
Habitat: Het meer leefgebied vol mos, algen en zwart water was gevallen-in Pandanus planten en grote bomen omgeven door primair bos. 
Opmerkingen: In het Mugilogobius geslacht zijn er 35 geldige soorten, en ze hebben een Indo-Pacific distributie in zoet en brak water. De cavifrons soort is bekend uit Sula Takomi, Ternate, op de Molukken-eilanden, maar het heeft ook een groot distributiecentrum noorden naar het zuiden van Japan.
Ik vond deze verwante soorten in een klein zoetwatermeer, die, geloof ik, nog nooit is verzameld uit eerder in het centrum van dit onbewoonde eiland schijnbaar in de middle of nowhere. De vis was slechts 22mm.
Aquarium: Deze grondels zijn rustig als u ze met kleinere vissen of zelfs in een nano aquarium met anderen van hun eigen grootte. De biotoop moeten rotsen zijn bedekt met algen, zand en grind, in aanvulling op goed bewaterd drijfhout. Het aquarium moet geen stroom te hebben en ik zou alleen maar kleine visjes suggereren als tank mates. 

28 november 2013

Ducati-liefhebbers opgelet!

Ducati-racers voor Bonhams-veiling in Las Vegas.

Het Europese veilingseizoen zit erop maar de echte collectioneurs richten nu de blik westwaarts. Op donderdag 9  januari trapt het Britse veilinghuis Bonhams immers het nieuwe veilingjaar af in Las Vegas.  De jaarlijkse motorveiling van Bonhams in het Bally’s hotel & casino in Vegas staat te boek als een van de belangrijkste in de Verenigde Staten.  Dit jaar krijgt de veiling een wel heel bijzonder Ducati-tintje. Een aantal Ducati-racers van hetSilverman Museum uit Santa Fé, New Mexico.

Museumeigenaar Jack Silverman is gepassioneerd door het Italiaanse merk en heeft zich door de jaren heen vooral op het verzamelen van de racemachines uit Bologna toegelegd.  De blikvanger van die racecollectie is de 750 SS Imola Short Stroke uit 1973. Deze versie van de legendarische Supersport  is gebaseerd op de motorfiets waarmee Paul Smart en Bruno Spaggiari in 1972 de 200 Miglia di Imola won.

Ook een NCR Ducati 900 SS prijkt in de veilingcatalogus. Een model dat gelijkaardig is aan de motorfiets waarmee Mike Hailwood in 1978 de Senior TT won. Deze overwinning wordt gezien als de grootste ooit van de Britse racelegende.  Andere Ducati-racers die op de wereldberoemde Vegas Strip onder de hamer zullen gaan zijn een 750 SS TT1 uit 1984, TT2, F1 Desmo’s en F1 Montjuichs


De veiling vindt op donderdag 9 januari 2014 plaats in het Bally's Hotel & Casino aan de Las Vegas Strip. Gedetailleerde informatie is vanaf midden december te vinden op www.bonhams.com. Via deze site kun je ook de catalogus bestellen en je aanmelden voor de veiling.

27 november 2013

Professionele D4 in vintage vermomming

Olympus en Fujifilm doen het al enkele jaren met succes: geavanceerde systeemcamera’s in een vintage retromantel hijsen. Cameragigant Nikon is nu eindelijk ook overstag en past het idee meteen toe op zijn beste spiegelreflex.



De dinsdag getoonde Nikon Df verbergt een bijna complete D4, Nikonsvlaggenschip voor beroepsfotografen. Hij beschikt onder meer over diens fullframebeeldsensor van 16,2 megapixel. Fullframe wil zeggen dat de sensor even groot is als het analoge kleinbeeldnegatief van weleer. Het autofocussysteem is dan weer geleend van de D610, de instap-fullframespiegelreflex die begin vorige maand werd gelanceerd.
De body van de camera grijpt echter terug naar de analoge Nikon-camera’s in de klassieke F-reeks. Dus met wieltjes voor het instellen van de sluitertijd, de ISO-waarde (lichtgevoeligheid) en belichtingscorrectie, naast het gebruikelijke programmawiel.
Hiermee is het duidelijk geen fototoestel voor een snel snapshot. Integendeel, het nodigt je uit extra bezig te zijn met de belichtingskeuzes voor je onderwerp. Je hoeft daarvoor niet in cameramenu’s te duiken.


Op de camera kun je alle normale Nikon-lenzen met F-vatting kwijt, zelfs de oude objectieven uit het pre-autofocustijdperk die vóór 1977 werden gemaakt (non-AI). Omdat Nikon zich hiermee duidelijk richt op de pure, gepassioneerde fotograaf, ontbreekt de mogelijkheid om video te schieten op dit toch opmerkelijke toestel. Een liveviewmodus heb je dan weer wel.
Voor de liefhebber is de Df dus zonder meer een heerlijk stuk speelgoed, dat wel zo’n 2.900 euro gaat kosten. Dat is inclusief de standaardlens met vaste brandpuntafstand van, hoe kan het ook anders, de klassieke allround 50mm.
Bekijk hieronder enkele beelden van de Nikon Df, die we eind deze maand verwachten in het zwart en zilver. De f in de naam staat overigens voorfusion, de fusie van nostalgisch en modern of oud en nieuw. De D staat uiteraard voor digitaal.
bron: ZDNet

Extra beelden



22 november 2013

Aquarium Swa



Meer weten over de opbouw klik hier

Wetenschappers doen uitgestorven kikker herrijzen



Dna van de kikker werd ingeplant in eitjes van een nog levende fluitkikkersoort (afbeelding). © LiquidGhoul.
Wetenschappers van de University of Newcastle hebben een uitgestorven kikkersoort even weer tot leven kunnen brengen. Dat schrijft de Britse krant The Guardian.
De Rheobatrachus silus, een kikkersoort die zijn eieren inslikte, uitbroedde in zijn maag en zijn jongen liet geboren worden via de mond, is al 30 jaar uitgestorven. Wetenschappers van het Lazarus Project aan de University of Newcastle hebben bevroren dna van de kikker kunnen inplanten in eitjes van een andere kikkersoort (Mixophyes fleayi). Geen enkele van de embryo's overleefde langer dan een paar dagen.

Genetische testen bevestigen dat, alhoewel de embryo's geen lang leven was beschoren, ze wel bestonden uit genetisch materiaal van de uitgestorven kikkersoort. Kikkerexpert Michael Mahony noemt de gebruikte techniek een "verzekeringspolis tegen uitsterving".

Globale biodiversiteit
"We hebben een proces nodig waarmee we uitsterving kunnen vermijden", verklaarde Mike Archer, de paleontoloog aan het hoofd van het Lazarus Project, aan ABC Radio. Archer wil niet alleen uitgestorven diersoorten terug tot leven brengen, maar ook een oplossing vinden voor de globale biodiversiteitscrisis.

"Iedereen denkt meteen aan Jurassic Park", zegt Mahony. "Ik probeer niet zozeer te focussen op het verleden, maar op wat mogelijk is in de toekomst."

20 november 2013


Eitjes productie van Oryzias woworae!





Onderzoeker lost raadsel van griezelvis met lange neus op


Een foto van een merkwaardige vis gevangen in de Canadese wateren ging de afgelopen tijd al snel viraal en riep tal van vragen op. Wat voor een griezel was dit? Het stelde wetenschappers voor een raadsel. Het dier zag er dan ook erg ongewoon uit met die lange neus. Maar onderzoeker Nigel Hussey van de universiteit van Windsor heeft eindelijk een naam kunnen plakken op zeebewoner. Het zou gaan om uiterst zeldzame langneusdraakvis die enkel op een diepte van 1.000 tot 2.000 meter voor komt.

De vis werd bovengehaald door een boot in een zeestraat nabij Nunavut, het meest noordelijke deel van Canada. Het dier, dat verwantschap vertoont met haaien en roggen, was erg moeilijk te identificeren aangezien het slechts om het tweede exemplaar ging dat werd gevangen.

Giftige stekel
Over de neuslangdraakvis is dan ook nog erg weing geweten. Deze dieren hebben in de rugvin een giftige stekel met gif dat sterk genoeg is om ons te verwonden. "Indien we veel dieper vissen, dan zouden we misschien vaststellen dat er veel meer langneusdraakvissen rondzwemmen maar we hebben er gewoon geen idee van", aldus Nigel Hussey.

19 november 2013

APO Planaria val.


Planaria zijn platwormen en zijn zeer vervelende kleine ongedierte die ook schade kunnen toebrengen aan uw aquarium bewoners,eieren, jongbroed, kleine garnalen en krabben. Uiteraard zijn er ook effectieve middelen maar dit is niet altijd vrij van gevolgen voor alle aquariumbewoners, denkt u dan aan bv. sierslakken in het aquarium. Daarom hebben wij nu in het assortiment een planaria val waarmee planaria zonder het gebruik van schadelijke stoffen uit het aquarium verwijdert kunnen worden. Planaria eten graag vlees en is daarom gemakkelijk om ze te lokken met vlezig aas. De val is om die wijze gemaakt dat zij de val niet meer kunnen verlaten. De val word gevuld met bijvoorbeeld rode muggenlarven en dan kan de val terug in het water geplaatst worden.
Op de youtube film kunt u een versnelde werking van deze val zien.

Klik op deze link voor de YouTube film.

15 november 2013

TT BETTA 2013


Oryzias sp. ‘Kendari’ described to science!

Volwassen mannelijke individu van O. wolasi.  © Hans-Georg Evers
Volwassen mannelijke individu van O. wolasi . © Hans-Georg Evers
The previously unidentified ricefish known to aquarists as Oryzias sp. ‘Kendari’, O. sp. ‘neon’ or O. sp. ‘Sulawesi’ is given an official scientific name in the latest issue of Copeia, the journal of the American Society of Ichthyologists and Herpetologists.
It was discovered in 2009 and as far as we’re aware wild specimens for the hobby have only been collected on a single occasion to date, by Jeffrey Christian of Maju Aquarium, Frank Evers and Hans-Georg Evers.
The new species is named O. wolasi in reference to its type locality in Wolasi District on the island of Sulawesi, Indonesia, with the common name ‘Wolasi Ricefish’ proposed by the authors.
It looks very similar to the popular Oryzias woworae and a new species assemblage, the O. woworaegroup, is raised in the paper, with members possessing orange to deep red pigmentation on the caudal fin margins, ventral margin of the caudal peduncle and at least the posterior portion of the base of the anal fin, plus a bluish sheen on the body that is most pronounced in live adult males.
The group currently contains three species with O. asinua, named for the Asinua river, also described in the study.
Adult male of new species O. asinua © Renny K. Hadiaty
Adult male of new species O. asinua © Renny K. Hadiaty
Both O. wolasi and O. asinua differ from O. woworae by possessing elongate medial dorsal-fin rays in males extending to the posterior extent of the first principal caudal-fin ray plus an orange-coloured olfactory epithelium on each nasal organ in at least females in life.
O. wolasi is golden and relatively deep-bodied, with body depth reaching 32% SL, versus reaching 25% in O. asinua and 30% in O. woworae, and caudal peduncle depth (11–12% SL, mean 11.2%, versus 9–11%, mean 10%, in O. asinua and 8–11%, mean 9.2%, in O. woworae. Only females possess orange olfactory epithelia on the nasal organs.
In O. asinua both sexes have orange-coloured olfactory epithelia plus it is relatively slender compared to O. wolasi and O. woworae with body depth 21–25% SL, mean 22.9%, versus 23–32%, mean 25.3% in O. wolasi and 22–30%, mean 26% in O. woworae.
Sulawesi represents a centre of diversity for Oryzias species and these new discoveries bring the total found there to 19 of which 17 are endemic to the island.
 With thanks to Renny K. Hadiaty and Daniel Lumbantobing.