Arthur Fellig (1899-1968) opereerde het liefst ’s nachts. Dan waren zijn collega’s aan het slapen – handig. Maar vooral: bij duisternis viel de mooiste miserie te fotograferen. Het was in de kleine uurtjes dat huurmoordenaars erop uit trokken, overvallers hun slag sloegen, zuiplappen zich te pletter reden en wankele geesten bezoek kregen van hun demonen.