31 juli 2016

Geen fototoestel meer nodig: mooie foto's maken met je smartphone kan wél?

De tijd dat een smartphone als fototoestel niet kon rivaliseren met een écht fototoestel is voorbij. Fabrikanten van slimme telefoons hebben gigantische stappen gezet op het gebied van beeldkwaliteit. De smartphone is nu ook op reis inzetbaar, als je tenminste rekening houdt met onze 10 tips.




Gebruik de panoramafunctie

Degelijke smartphones hebben een panoramafunctie. Opvallend: veel mensen gebruiken die nooit. Vaak omdat ze 'niet weten' hoe het werkt. Nochtans doodeenvoudig. Functie aanzetten, toestel verticaal houden (in 'portret' dus), mikken op de linkerkant van de foto die je wil, afdrukknop indrukken en in één vloeiende beweging naar rechts gaan, tot op het punt waar de foto moet eindigen. Dan nog eens op de afdrukknop drukken. Klaar.

Vermijd te flitsen

Natuurlijk is het soms zó donker dat je de flits moet gebruiken. Toch moet je dat, als het even kan, vermijden. De flits van een smartphone reikt minder ver dan die van een klassieke camera. Zodat je al van dichterbij moet fotograferen. En op die manier creëer je nog meer vervelende schaduwen. Bovendien is het resultaat altijd een opname met minder natuurlijke kleuren. Zonder flits zijn de kleuren op de foto van onze kat warmer en echter. Bovendien zijn de witte delen van haar vacht té wit, als je er een flits op loslaat
Wees zuinig met zoomen
Als smartphones één achilleshiel hebben, dan deze wel: ze zijn uitgerust met een 'digitale zoomlens'. Het beeld wordt met software uitvergroot, alsof je er met een vergrootglas op kijkt. Een digitale foto is opgebouwd uit kleine, gekleurde stipjes naast elkaar. De digitale zoom vergroot die stippen. Onze bloemen worden wazig en bovendien gaat die digitale uitvergroting ten koste van de kleuren die in de foto hierboven wel goed uitkomen. Met een goede compactcamera en spiegelreflex heb je dat probleem niet. Daar werkt een zoom optisch: de lens haalt het te fotograferen object dichterbij.
Kiek mensen op ooghoogte
Het is een regel die ook geldt als je met een 'echte' camera fotografeert: mensen die op een stoel of bank zitten, fotografeer je niet vanuit je eigen, normale houding. Met andere woorden: niet van bovenaf. Dan krijg je verkeerde proporties (hoofd te groot in vergelijking met de rest van het lichaam). Een effect dat je nog sneller krijgt met een smartphone dan met een gewone camera. Ga gehurkt zitten zodat je je vrienden of familie op ooghoogte kunt vastleggen. Dit geldt nog meer als het om kinderen gaat, want die zitten of staan lager zodat je dat effect van verkeerde proporties nog meer ziet.

Meer lezen hier BRON


MAAR IK BLIJF TOCH EEN VAN DEZE GEBRUIKEN HOOR!


Een fototoestel maakt u (soms) dikker dan u bent. En deze gif is het bewijs

 "Een camera plakt er vijf kilo bij." Het is het perfecte excuus bij foto's die de vakantiekilo's iets te expliciet in de kijker zetten. En toch: er is zeker iets van aan, zo blijkt u dit simpele testje van fotograaf Dan Vojtech.


"Het is ongelooflijk hoe de brandpuntsafstand de vorm van het gezicht beïnvloedt", zo schrijft Dan Vojtech op zijn blog. Vojtech deed een eenvoudige test, waarbij hij telkens eenzelfde portretfoto nam met een andere brandpuntsafstand. 

Om de vergelijking mogelijk te maken moest hij natuurlijk de camera dichterbij en verderweg bewegen bij elke nieuwe lenspositie. In totaal kwam hij zo tot 9 vergelijkbare portretten (op 20mm, 24mm, 28mm, 35mm, 50mm, 70mm, 105mm, 150mm en 200mm) die hij achter elkaar kon kleven in een gifje. 

Het resultaat spreekt boekdelen. Het gezicht vervormt aanzienlijk bij elke lensaanpassing. Bij 20mm lijkt de neus groter en het gezicht smaller, bij 200mm worden het gezicht, het haar en de nek opvallend breder.




via GIPHY

Wat dan het meest 'realistische' beeld is? Moeilijk te zeggen, maar doorgaans wordt ervan uitgegaan dat een brandpuntsafstand tussen 35mm en 50mm het zicht van het menselijke oog het dichtst benadert.

7 juli 2016

Deze vissen veranderen tot 20 keer per dag van geslacht

In de natuur zijn vele eigenaardigheden te vinden. Een ervan is de krijtbaars (Serranus tortugarum), een kleine vis die in de westelijke Atlantische Oceaan leeft. De vis is tweeslachtig, en volgens een nieuwe studie in het vakblad Behavioral Ecology, waarover National Geographic bericht, wisselt hij tot wel 20 keer per dag van rol met zijn partner.


Het is niet de tweeslachtigheid die de krijtbaars zo bijzonder maakt. Naar schatting twee procent van alle vissoorten hebben zowel mannelijke als vrouwelijke reproductieorganen. Het komt echter zelden voor dat beide simultaan gebruikt worden. De meeste tweeslachtige soorten kennen op een bepaald moment in hun ontwikkeling een overgang.

Genen doorgeven

Krijtbaarzen pakken het anders aan. Tijdens het kuitschieten - waarbij de 'vrouwtjes' eitjes leggen en de 'mannetjes' die bevruchten - wisselen ze meermaals van rol. Volgens onderzoeker Mary Hart van de universiteit van Florida gebeurt dat zéér frequent: maar zelden produceerde een vis meer dan twee broedsels na elkaar, alvorens te switchen met zijn partner.


Waarom de vissen zo vaak van rol wisselen, blijft voorlopig een mysterie. Eén hypothese, volgens Hart, is dat het de kansen vergroot om hun genen door te geven aan de volgende generatie.

Toewijding

Hart spendeerde zes maanden aan haar onderzoek van de krijtbaarspopulatie aan het Smithsonian Tropical Research Institute in Panama. Ze dook dagelijks naar de koraalriffen waar de vissen vertoeven. Eveneens verbazend vond ze de bewonderenswaardige toewijding die de vissen aan de dag legden voor hun partner. Alle paartjes die ze bestudeerde, bleven samen tot een van beide uit de sociale groep verdween.